Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog werd het Amerikaanse leger (de landmacht) vaak de Union Army, de Federal Army of de Northern Army genoemd.
Het leger van de Unie bestond uit het permanente reguliere leger van de Verenigde Staten, verder versterkt en aangevuld met de vele tijdelijke eenheden van vrijwilligers, evenals degenen die waren opgeroepen om als dienstplichtigen te dienen.
Voor de verschillende regimenten klik hier.
In de loop van de oorlog namen 2.128.948 mannen dienst in het Noordelijke leger, waaronder 178.895 gekleurde troepen (zgn. Colored Troops); 25% van de blanke mannen die dienden waren immigranten, en nog eens 25% waren Amerikanen van de eerste generatie. De eerste oproep was slechts voor drie maanden. Doordat de oorlog echter toch veel langer duurde dan eerst voorspeld, kozen veel van deze mannen ervoor om opnieuw voor nog eens drie jaar in dienst te treden.
Leiderschap:

Het leiderschap was hiërarchisch weggezet, waarbij de president Abraham Lincoln als commander-in-chief (opperbevelhebber) acteerde. Onder de president stond de minister van oorlog. Vanaf de start van de oorlog was de minister van Oorlog Simon Cameron, maar hij werd in januari 1862 vervangen door Edwin Stanton.
De rol van militair opperbevelhebber (general-in-chief) werd tijdens de oorlog door meerdere generaals vervuld.




Militaire opperbevelhebbers waren:
– Winfield Scott: 05-07-1841 – 01-11-1861
– George B. McClellan: 01-11-1861 – 11-03-1862
– Henry W. Halleck: 23-07-1862 – 09-03-1864
– Ulysses S. Grant: 09-03-1864 – 04-03-1869
Blabla